Bob Frommé
Ik ben een bewonderaar van Karel van het Reve. Allen: “Ga weg!” Sommigen: “Hou daar nou eens over op!” U: “Ga verder.” Dank u. Ik zei het ook niet zomaar. Ik heb een goede reden iets over hem te zeggen.
Karel van het Reve schreef in november 1968 een stuk in het Algemeen Handelsblad over Tolstoj als antinationalist (‘Tolstoj, de moralist’). ‘Tolstoj verbaasde zich erover dat individueel egoïsme door alle religies en opvoedingssystemen, onderwijzers, dominees en pastoors veroordeeld wordt, maar hetzelfde verschijnsel collectief als een deugd wordt gezien.’
Van het Reve gaf zelf als voorbeeld het getouwtrek tussen universiteiten om een nieuwe leerstoel. Wie openlijk beweert dat er geen redelijk argument is te vinden waarom de eigen universiteit die leerstoel moet krijgen, wordt door collega’s voor gek versleten.
Dat las ik in het tweede deel van Van het Reves Verzameld werk. Maar ik ken De ondergang van het morgenland uit 1990, met daarin het stuk ‘Van vreemde smetten vrij’. Daarin schreef Van het Reve: ‘Ziet een individu af van eigen voordeel, dan wordt hij geprezen, ziet een vertegenwoordiger van een groep af van het groepsvoordeel, dan wordt zijn gedrag veroordeeld.’ Iemand laten voorgaan is te prijzen, een andere groep laten voorgaan is te laken.
De naam Tolstoj noemde hij niet. Hij schreef wél: ‘Ik vermoed zelfs dat dit de eerste keer is dat iemand in het openbaar op deze eigenaardige stand van zaken wijst.’ En ook in dit stuk gaf hij het voorbeeld van die rivaliserende universiteiten.
Toen ik dat stuk bijna twintig jaar geleden voor het eerst las, vond ik die observatie, dat idee, ongehoord treffend en helemaal Van het Reve: eenvoudig, glashelder en toch door niemand anders gezien. (Ik had het zelf ervaren. Het was gebruikelijk dat bij een voetbalpartijtje – zelfs onder vrienden – de ene partij collectief een bal over de lijn zag gaan en de andere partij juist niet, al naar gelang het eigen belang. Ik vond dat vreemd en zag soms iets dat tegen het belang van de groep inging, tot ergernis van mijn ploeggenoten.)
Maar nu blijkt dat idee al bij Tolstoj voor te komen! Van het Reve liet dat zelf zien in 1968. Wat is hier gebeurd? Ik durf mijn hand ervoor in het vuur te steken dat Van het Reve in 1990 niet de naam van Tolstoj heeft verzwegen. Het is iets anders.
In dat stuk uit 1990 schreef Van het Reve ook dat hij zich op jeugdige leeftijd al had verbaasd over die inconsequente moraal. Daar ligt, denk ik, de sleutel. Van het Reve had al jong een idee, zag dat bevestigd bij Tolstoj en vergat later dat hij het bij Tolstoj had gezien.
Het is mogelijk dat iemand een idee overneemt en later denkt dat hij het zelf heeft bedacht. Maar zo is het bij Van het Reve niet gegaan.
Het Parool, 10 januari 2009
b.fromme@parool.nl
Copyright: Het Parool